Statenkwartier van toen: uit het verleden van de Fred (1)
door Karel Wagemans
De ondernemers van de Frederik Hendriklaan zijn er steeds als de kippen bij geweest om op moderne ontwikkelingen in te spelen. Zo bood reisbureau Univers op nummer 221 al in 1920 een begeleide gezelschapsreis naar Londen per vliegmachine aan: zeker toen nog geen gebruikelijke én bovendien beslist risicovolle vorm van transport! In diezelfde tijd – waar vooral paard en wagen het verkeersbeeld domineerden – opende de firma Selwa op nummer 288 een showroom, waar onder meer de Comet Six te zien viel. ‘Een auto, die er zoo mooi uitziet, dat haar uiterlijk elken adspirant-automobilist wel moet inpalmen,’ aldus dagblad Het Vaderland van 17 januari 1921. ‘De automobiel is het vervoermiddel van heden!’
Een nieuwigheid was ook de winkelweek, die in het najaar van 1924 door de winkeliers van de Fred werd georganiseerd. Een evenement, dat in die vorm nog niet eerder in Den Haag had plaatsgevonden. Wat drukte en gezelligheid betreft, werd het een klinkend succes.
’s Middags gaan de dames deftig “shoppen”. Om vier uur komt de schooljeugd en ’s avonds de jeunesse dorée, dan wordt er ge[quick]stept bij de orgels, dan wordt er gezongen en gelachen, dan leeft de buurt,’ zo valt in Het Vaderland van 22 november 1924 te lezen. En voor kijkers van alle leeftijden was er veel te zien naar blijkt uit het vervolg van dit verslag.
‘De ’s-Gravenhaagsche Vleeschmaatschappij op No. 254 maakte een étalage die bewondering afdwingt. Tegen een achtergrond van kwart koebeesten, étaleert de maatschappij de fijnste opgemaakte schotels. Een boerenstee, uit vleesch, spek en vet gebouwd, zorgt er voor dat de kinderen hun neuzen platdrukken tegen de ruit om dat wonder te aanschouwen. Als ’s avonds uit het Blousenhuis een zee van licht stroomt, en de fijne avondjaponnen, de kleurige peignoirs, de jumpers al van verre zichtbaar zijn, proeft men uit dit pand den geest van den eigenaar, den heer Bierman zelf, die niet klaagt over malaise, maar monter zaken doet […] P.J. Lindeloo op 154 wist met zijn comestibles een aantrekkelijke étalage te maken. Zumpolle op 146 vergast de dames op een fijne collectie lederwaren. G.M. Wils op 136 streelt het oog met prachtige orchideeën. De firma Spruyt en van Rietschoten op 59 handhaaft den Bon Ton, met eenvoudige maar goed verzorgde étalages, rijk voorzien met damesartikelen.
Vraag aan de kinderen: wat vinden jullie de leukste étalage? Tien tegen één dat ze zullen zeggen: die van Th.J.E. van Ellinkhuizen [op 77A]. Want daar zwemmen, zoo maar in de étalage, visschen. Daar “staan” een paar zeelten, forellen zwemmen er op en neer, ergens in een hoekje kriebelt een kreeftje, meervalletjes dansen op en neer. Maar ’t zijn niet alleen kinderen die aangetrokken worden. De opgemaakte schotels, de slaatjes, de verse visch, ze spreken tot de ouderen ook, omdat ze er zoo smakelijk uitzien. Magazijn de Zonegrens op No. 99, étaleert fraaie lingeries, fijne kanten zakdoekjes. ’s Avonds vooral is dit een sprekende étalage, omdat het witte goed dan zoo hel afsteekt tegen het paarse fond, waarop geétaleerd is.’
Voor elk wat wils dus op de Frederik Hendriklaan. Toen al!
De kerstverlichting in de decembermaand – nu niet meer weg te denken – kreeg in dezelfde periode eveneens voor het eerst op de Fred gestalte. Ook daarvan deed Het Vaderland verslag na het aangaan van de lichtjes op 18 december 1927: ‘Toen glansde en glom de heele straat. Het wàs al licht en fleur op de Frederik Hendriklaan, [waar] het talrijke publiek in een zwaren stroom over de trottoirs liep, eerst genietend van het aardige gezicht der verlichte boomen, dan de étalages bekijkend.’ De winkeliers – die zich volgens de verslaggever konden rekenen tot de ‘beste leden van den nijveren, maar zoo veel miskenden middenstand’– boekten hiermee opnieuw een (succesvolle) Haagse primeur. Het idee voor de kerstverlichting hadden zij overigens ontleend aan een fotoreportage in een Amerikaans blad.
De opgenomen advertenties zijn afkomstig uit de couranten van toen.
Plaats een Reactie
Meepraten?Draag gerust bij!