Statenkwartier van toen: De Nederlandse Agatha Christie
door Karel Wagemans
Ze werd geboren op tweede kerstdag van het jaar 1897 in Jette, een voorstadje van Brussel, en overleed ruim honderd jaar later in 1998 te Amstelveen. Een deel van dat lange leven heeft zij in Den Haag doorgebracht. Als volwassene op een drietal locaties in het Bezuidenhout, als meisje op twee adressen in het Statenkwartier. Onder de naam Willy Corsari verwierf zij zich in de vorige eeuw algemene bekendheid, eerst als zangeres en nadien als schrijfster. Haar muzikale aanleg had zij van geen vreemde, want haar ouders waren de baritonzanger Cor Schmidt en de pianiste Lize Benit.
Haar vader trouwde vier dagen na haar geboorte, maar niet met haar moeder. Al enige tijd daarvoor was hij verstrikt geraakt in een amoureuze verhouding met ene Phine Anjelier. Een nogal wilde juffrouw, wier moeder in de hoofdstad een rendez-voushuis hield en zelf op 23-jarige leeftijd reeds twee huwelijken achter de rug had. In mei 1903 liet zij bijna het leven, toen een afgedankte minnaar twee revolverschoten op haar afvuurde. Dat gebeurde tijdens een drukbezochte theatervoorstelling in een Amsterdamse schouwburg, zodat die zaak (en ook het latere proces tegen de dader) veel publiciteit genereerde. Maar niet van het soort dat Schmidt ambieerde. Een scheiding volgde en de relatie met de moeder van zijn kind nieuw leven ingeblazen. Zijn ex zou nog een vierde huwelijk aangaan, maar ook die verbintenis hield geen stand.
Willy’s ouders trouwden in september 1904 in alle soberheid te Den Haag met slechts de bodes van het stadhuis als getuigen. Het gezinsadres werd voor enige tijd Valeriusstraat 27, maar al in mei 1905 vond een vertrek naar Java plaats. De zanger en zijn vrouw gaven er op sociëteiten en elders in de kolonie een reeks concerten, waarop hij Franse en Duitse operaliederen ten gehore bracht en zij hem begeleidde op de piano. Het werd niet door alle toehoorders gewaardeerd, zoals blijkt uit een recensie in het Bataviaasch Nieuwsblad van 11 februari 1907: “Schmidt zingt wat hem voor den mond komt, precies zoals het ogenblik ’t hem ingeeft, raak of niet raak. ’t Zal toch wel terecht komen. Met m’n prachtige stem overdonder ik de lui toch, dan hebben ze geen tijd om te letten op de fouten! [En dan] zijn abominabele uitspraak van de vreemde talen!” Het zal voor de bariton geen aansporing zijn geweest het aanvankelijke plan om zich daarginds als zangleraar te vestigen door te zetten. Later dat jaar werd dan ook de terugreis naar Nederland aanvaard.
De Schmidts vonden er van oktober 1907 tot januari 1908 eerst onderdak op de Frederik Hendriklaan 224 (toen nog genummerd 272) en nadien in de Antonie Duyckstraat 52 van april 1910 tot januari 1911. In beide gevallen zojuist opgeleverde woningen en dat zal ook wel de betrekkelijk korte verblijfsduur op die adressen verklaren. Want het was toen niet ongebruikelijk om nieuwe huizen de eerste maanden voor een gering bedrag te verhuren, waardoor leegstand werd voorkomen. Veel huurders maakten van zo’n regeling gebruik en verhuisden dan weer naar elders als de afgesproken termijn verliep. In die periode gaven de ouders ruim aandacht aan de muzikale vorming van hun dochtertje door haar zang- en pianoles te geven. Om haar opleiding te vervolmaken werd Willy begin 1911 voor acht maanden toevertrouwd aan de zorgen van de gerenommeerde zangdocente Maria Ypes-Speet te Berlijn. Haar ouders verhuisden ondertussen naar Amsterdam. Vader Schmidt begon zijn aandacht in die dagen mede op het beeldhouwen te richten, wat hem de bijnaam “de zingende beeldhouwer” opleverde. Pakkender vond hij echter kennelijk zelf de sindsdien meestal door hem gebruikte artiestennaam Corsari. De eerste lettergreep daarvan was identiek aan zijn roepnaam en het geheel riep natuurlijk direct associaties op aan Verdi’s opera Il Corsaro.
Blijkens een advertentie in het Algemeen Handelsblad van 24 december 1913 hanteerde zijn toen bijna 16-jarige dochter aanvankelijk nog haar echte naam, maar al snel eigende zij zich het alias van haar vader toe. Want als Willy Corsari debuteerde zij in juli 1914 bij het cabaret van Jean-Louis Pisuisse om er, bekoorlijk voor het klavier zittend, diverse aardige Hollandse en Duitse liedekens te zingen, aldus een recensent uit die dagen. Naderhand zou zij tevens chansons aan haar repertoire toevoegen. Toen zij in 1919 trouwde met de notariszoon Antoni Sichterman werd als haar beroep in de huwelijksakte dan ook zangeres vermeld. Een kleine tien jaar later bij haar tweede huwelijk met de journalist Hendrik Douwens was dat schrijfster geworden. Over die wending in haar loopbaan vertelde ze in 1932: “Ik beschouwde schrijven altijd als een soort privaat genoegen, en was steeds weer doodverbaasd, als het ook nog gedrukt en betaald werd.” Het bleek in de loop der tijd zelfs voldoende te zijn om ervan te kunnen leven: haar boeken zijn door de jaren heen goed verkocht. Het totale oeuvre van Willy Corsari zou uiteindelijk uit ruim 40 romans bestaan, waaronder 15 detectives. De eerste daarvan, De misdaad zonder fouten uit 1927, schreef ze samen met Douwens. Zijn initialen vallen te herkennen in het pseudoniem dat hij zich koos: H.W. Cédée. Hij overleed aan een nierziekte in 1931.
Drie jaar later verscheen Het mysterie van de Mondscheinsonate, dat in 2013 nog als e-book is uitgebracht en reeds in 1935 werd verfilmd met de indertijd bekende acteur Louis de Bree als inspecteur Lund in de hoofdrol. Willy Corsari zou die inspecteur in nog zeven andere detectives ten tonele voeren en dankt vooral aan hem haar bijnaam van Nederlandse Agatha Christie. Een vergelijking die stoelt op de setting van de plot in de meer welgestelde kringen van villa- of landhuisbewoners met een brede kring verdachten en een onverwachte ontknoping enerzijds en een vlotte verteltrant anderzijds. In Voetstappen op de trap uit 1937 lijkt de schrijfster goedmoedig de spot te drijven met haar vader in de persoon van oom Canna, een gemankeerde operazanger. Lund ontwijkt dit “gezet heertje met een zwart baardje” maar het liefst uit vrees dat die spontaan losbarst in een aria uit Il Trovatore. Lezers van de strip Kuifje zullen die fobie herkennen! De laatste Lund, Spelen met de dood, verscheen in 1983. Een tour de force voor zowel de schrijfster, die revaliderende was een gebroken heup, als voor de inspecteur die de pensioengerechtigde leeftijd toen toch al ruimschoots moest zijn gepasseerd.
De Lund-serie van Willy Corsari bestaat uit: Het Mysterie van de Mondscheinsonate (1934); Voetstappen op de trap (1937); Een expres stopte (1938); Doden dansen niet (1939); De weddenschap van Inspecteur Lund (1941); Moorden en marionetten (1955); Oude mensen hebben geheimen (1968) en Spelen met de dood (1983). Al deze detectives zijn vele malen herdrukt en vonden in vertaling ook hun weg naar het buitenland.
Plaats een Reactie
Meepraten?Draag gerust bij!