Statenkwartier van toen: Capitulatie op het Statenplein

door Karel Wagemans

Het besluit van de Nederlandse legerleiding om de strijd tegen de Duitsers te staken en te capituleren, leidde in mei 1940 tot een golf aan zelfmoorden onder de bevolking. Het valt cijfermatig onderbouwd na te lezen in de publicatie Mij krijgen ze niet levend van Lucas Ligtenberg uit 2017. Het meest bekende geval, ook door Ligtenberg aangehaald, is ongetwijfeld dat van de schrijver, essayist en literatuurcriticus Menno ter Braak, die toen zijn gezochte dood vond bij zijn broer thuis op het Statenplein 3B.

Menno ter Braak door Paul Citroen

Ter Braak woonde sinds begin 1934 met zijn vrouw, Ant Faber, in Den Haag, eerst aan het Pomonaplein 22 en vanaf november 1936 aan de Kraaienlaan 36. Na de dood van haar man nam Ant voorlopig haar intrek bij diens broer op het Statenplein. De evacuatie van 1942/1943 noodzaakte echter tot een verhuizing naar elders. In 1947 vestigde zij zich bij haar vader, bekend als Nederlands eerste “rooie” dominee, in Epe. Ant overleed in 1997.

Ina Boudier-Bakker (1875-1966) door Isaac Israëls

Als letterkundige van naam, medeoprichter en redacteur van het prestigieuze literaire tijdschrift Forum, en op dat moment nog docent aan een Rotterdams lyceum was Menno ter Braak in november 1933 door de Haagse krant Het Vaderland in dienst genomen als kunstredacteur. Zijn literaire kritieken in het zondagsnummer van dat blad maakten hem vanwege zijn vlijmscherpe pen al snel tot een gevreesd recensent. Aan reputaties stoorde Ter Braak zich niet en de in die dagen veel én graag gelezen schrijfsters als Ina Boudier-Bakker en Jo van Ammers-Küller konden op zijn waardering beslist niet rekenen. Over de door die eerste in 1935 gepubliceerde historische roman Vrouw Jacob oordeelde hij bijvoorbeeld, dat de schrijfster zich daarin “aan machtelooze slordigheden” te buiten ging, simpelweg omdat zij zich onvoldoende in haar onderwerp had verdiept en lukraak hele passages had overgenomen uit een geschiedwerk van 1880. En dat was dan nog coulant in vergelijking met de kritiek die hij uitstortte over de roman Prins Incognito uit 1934 van Jo van Ammers-Küller in bewoordingen als “de enormiteiten en hemeltergende banaliteiten waarvan elke pagina overloopt, omdat de dame in quaestie zich blijkbaar grif tevreden stelde met dwaze boekenclichés.”

Jo van Ammers-Küller (1884-1966) door Rie de Balbian Verster

Ina Boudier-Bakker had echter niet helemaal ongelijk, toen ze Ter Braak in reactie voor de voeten wierp, dat de “grootste misdaad in uw wereld [is]: een boek, dat wordt gelezen en verkocht. Alleen onverkochte, ongelezen boeken zijn vlekkelooze kunstwerken.” Want het hoge literaire peil dat hem voor ogen stond, werd slechts door enkele schrijvers bereikt en sprak bovendien maar weinig lezers aan. Zelfs zijn vriend, de dichter Henny Marsman, oordeelde in 1939 in zijn Menno ter Braak, een studie, dat de criticus zich in zijn overigens uitstekend geschreven polemieken vaak wel erg elitair en negatief opstelde. Na Ter Braaks dood werd er geconstateerd, dat deze in zijn korte leven – hij werd 38 – een oeuvre aan schrifturen had opgebouwd, waar anderen tientallen jaren langer over gedaan zouden hebben.

De brochure uit 1937

Maar ook buiten het literaire circuit deed Ter Braak van zich spreken. Zo was hij in 1936 een der oprichters van het Comité van Waakzaamheid van anti-nationaalsocialistische intellectuelen. De in 1937 door dit comité gepubliceerde brochure Het Nationaalsocialisme als Rancuneleer is door hem geschreven. Reden genoeg, naar hij meende, om bij een eventuele Duitse bezetting van ons land het ergste te moeten vrezen. Hij was daarom vastbesloten zijn leven alsdan te beëindigen. Hierover sprak Ter Braak meer dan eens met zijn anderhalf jaar jongere broer Wim (tevens zijn zwager, omdat hun vrouwen halfzusjes van elkaar waren) met wie hij een nauwe band had en die hem tegen die tijd als arts professionele bijstand zou kunnen verlenen. Wim ter Braak woonde sinds 1935 in Den Haag, waar hij in november 1938 als neuroloog en psychiater verbonden werd aan onder meer het toenmalig gemeentelijk ziekenhuis aan de Zuidwal. Zijn vrouw en hij betrokken een paar maanden later de woning aan het Statenplein 3B. Ze hebben er – met een onderbreking vanwege de evacuatie – tot eind 1954 gewoond; twee van hun drie kinderen zijn op dat adres geboren, 

Krijn ter Braak, beheerder van zijn ooms literaire erfenis (foto: Marcel Israël, 2010)

De gang van zaken aldaar op de avond van 14 mei 1940, toen duidelijk werd dat Nederland aan een Duitse bezetting inderdaad niet ging ontkomen, is door Léon Hanssen in deel 2 van zijn biografie over Menno ter Braak (Sterven als polemist, 2001) mede aan de hand van gesprekken met diens weduwe zorgvuldig gereconstrueerd. Ant vergezelde haar man wel op de te voet afgelegde weg van de Kraaienlaan naar het Statenplein, maar zou er niet op zijn einde wachten. Wie daar meer over wil weten, leze het hiervoor genoemde boek: online in te zien via DBNL. De actieve rol die Wim ter Braak als arts bij de “zelfdoding” van zijn broer heeft gespeeld, blijft hierin niet onbelicht. Het heeft hem voor het leven – hij stierf in 1971 – getekend. Zijn in 1941 geboren zoon Krijn, die later acteur en regisseur werd en nu de literaire erfenis van zijn oom beheert, kan zich in elk geval niet herinneren, dat hij zijn vader ooit heeft zien lachen. Een door hem samen met Hans Fels geproduceerde documentaire over de bewuste avond op het Statenplein is onder de titel Het tweede gezicht in mei 2003 op de televisie uitgezonden.

Het graf op Oud Eik en Duinen

Wim ter Braak zorgde er in de vroege uren van 15 mei tevens voor dat de dood van zijn broer formeel werd vastgelegd door een niet bij de levensbeëindiging betrokken medicus. Zijn keus viel daarbij op huisarts Van Hilten uit de Sweelinckstraat in Duinoord. Ook de verdere afwikkeling, zoals de sobere begrafenis op Oud Eik en Duinen drie dagen later, werd door hem geregeld. De oorspronkelijke bedoeling was dat het graf aldaar te zijner tijd mede de laatste rustplaats zou worden van hemzelf, zijn schoonzuster en zijn eigen vrouw. In tegenstelling tot die twee zou Wim ter Braak nadien echter op andere gedachten komen. Hij is dan ook gecremeerd en zijn as verstrooid. Het graf op Oud Eik en Duinen wordt onderhouden door de Oorlogsgravenstichting.

0 antwoorden

Plaats een Reactie

Meepraten?
Draag gerust bij!

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.