Statenkwartier van toen: Indische suiker met een Engels sausje

door Karel Wagemans

Momenteel staat een der fraaiste panden in het Statenkwartier te koop: Van Dorpstraat 9. Belangstellenden dienen echter wel over een (zeer) gevulde beurs te beschikken, want de vraagprijs is maar liefst 33 ton. Desgewenst kan tevens de naastgelegen chauffeurswoning op nr. 7 worden aangekocht. Het behoeft natuurlijk geen betoog, dat dit soort aanbiedingen ook vroeger slechts binnen het handbereik van enkelen viel. We hoeven in dat verband slechts te kijken naar de bewoningsgeschiedenis van het pand in kwestie tot het midden van de jaren 1960.

 

Van Dorpstraat 9 met koetshuis/chauffeurswoning, 1923 (HGA). Op de duintop in het midden staat Mesdags oude schilderhuisje.

 

Van Dorpstraat 9 nu (funda)

De opdrachtgever tot de bouw was Gerrit C. Vonck (1858-1927), die zijn fortuin in Indië in de suiker had gemaakt. Overdrachtelijk gesproken zou men kunnen zeggen dat die Indische suiker werd overgoten met een Engels sausje. Want Vonck koos voor een vormgeving in de toen in zwang zijnde cottagestijl, een overigens nogal misleidende term als men bedenkt, dat cottage in het Nederlands hutje betekent. Een kenmerk van dit soort villa’s was, dat woning en tuin een eenheid met elkaar vormden en de huizen dus vrijstaand stonden. Veelal waren ze voorzien van een rieten dak; op zich ook weer een bewijs van grote welstand, omdat een brandverzekering hierdoor kapitalen kostte. Als architect werd Abraham Mulder (1882-1961) ingeschakeld, die nadien ook tekende voor een soortgelijke villa aan de Willem Lodewijklaan 1 in Zorgvliet – tijdens de oorlog onder de slopershamer gevallen.

De eerste steen voor de Van Dorpstraat 9 werd op de laatste dag van 1920 gelegd en het huis was in februari 1922 gereed voor bewoning door Vonck en zijn vrouw, het inwonend personeel niet meegerekend. Hun (volwassen) kinderen waren namelijk de deur al uit. Naar de voornaam van Vonks vrouw, Carolina H.E. van Zijll de Jong (1865-1949), werd hun nieuwe onderkomen Carolinahoeve genoemd, een aanduiding die nooit echt ingeburgerd is geraakt. Het koetshuis, nadien de chauffeurswoning, kwam pas tegen december 1922 gereed. Tot november 1936 vonden daar de tuinbaas Ruthger van Doorn (1882-1951) en zijn gezin onderdak. Het benadrukt nog eens de aandacht voor de eenheid huis en tuin in het cottageconcept. Zijn werkgevers lieten het beheer van huis en tuin aan Van Doorn over, toen zij reeds in april 1926 naar Brussel vertrokken. Vonck is daar in maart 1927 overleden. Zijn weduwe keerde kennelijk slechts terug om de woning te ontruimen en dan naar elders te verhuizen. Zij is jaren later in het Statenkwartier teruggekeerd, waar zij in 1937 een appartement betrok in het splinternieuwe wooncomplex Duijnrande aan de Frederik Hendriklaan 36. Mevrouw Vonck stierf uiteindelijk in Wassenaar.

Josef Th. Erb, geoloog en oliebaas

De volgende bewoners werden in juli 1928 de in Zwitserland geboren Josef Th. Erb (1874-1934), zijn tweede – veel jongere – vrouw Johanna P.A. Theunissen (1893-1976) en de zoon en dochter uit zijn eerste huwelijk. Erb, een internationaal vermaard geoloog, was tevens een der directeuren van de Koninklijke Nederlandsche Petroleum Maatschappij, naderhand gefuseerd met de Shell. Daarmee wordt meteen duidelijk dat Erb zijn rijkdom aan de oliewinning dankte. Sinds 1921 had hij de Nederlandse nationaliteit. Zijn weduwe bleef na zijn plotselinge dood in oktober 1934 nog een paar maanden met haar stiefkinderen en inmiddels ingetrokken moeder op de Van Dorpstraat 9 wonen, maar verhuisde toen samen met hen naar de Waalsdorperweg. Hierna volgde een periode van leegstand – het was midden in de crisistijd – waaraan pas in de loop van 1937 een einde kwam met de komst van jonkheer Hendrik L. van der Wijck (1907-1986) en zijn vrouw baronesse Berendina J. van Welderen Rengers (1905-1963) met hun twee zoontjes. In de nu ook als zodanig in gebruik genomen chauffeurswoning namen Willem Veldhuizen en zijn gezin hun intrek. Van mevrouw Van der Wijck is het misschien wel aardig hier nog te vermelden, dat haar moeder een Van Andringa de Kempenaer was, een achternicht van de freule van de verkrottende villa met die naam op de Eisenhowerlaan.

Artikel ‘Nieuwe Courant’, d.d. 10-11-1947

Ook de Van der Wijcks verwierven hun fortuin (mede) in de suiker in Indië, maar hebben daarginds tevens hoge bestuurlijk functies vervuld. Zo was de grootvader van de nieuwe bewoner er gouverneur-generaal geweest. Een van zijn opvolgers, A.C.D. de Graeff, trouwde met diens dochter, zodat het ambt als het ware in de familie bleef. Zelf verwierf de jonkheer krijgskundige roem tijdens de Tweede Wereldoorlog. In de strijd tegen de Duitsers bij Dordrecht stond hij in mei 1940 meer dan zijn mannetje, waarvoor hij later dan ook is gedecoreerd. Nadien in Engeland terechtgekomen, maakte hij als chef staf van de Prinses Irene Brigade deel uit van de geallieerde invasie in Normandië en vervolgens van de bevrijding van de bezette gebieden in Frankrijk, België en Nederland. Een oorlogsheld dus, die in 1947 als zodanig ook de hoge Britse onderscheiding O.B.E. ontving. Zijn huwelijk overleefde de oorlogsjaren echter niet en eindigde begin 1946 in echtscheiding. Hij is nadien nog twee keer getrouwd en stierf te Locarno.

Advertentie textielhandel Van Moorsel in ‘Het Binnenhof’, d.d. 3 november 1950

De evacuatie van het Statenkwartier in 1943 was uiteraard ook niet aan de Van Dorpstraat voorbijgegaan en  het zal wel enige tijd geduurd hebben voordat de woningen er weer in bewoonbare staat waren gebracht. Voor nr. 9 gold dat dit in de zomer van 1948 het geval was. In die tijd namen Cornelis H.J. van Moorsel (1897-1966), zijn vrouw Clementine H.M. Witkam (1903-1998) met hun vier dochters en twee nog kleine zoontjes er hun intrek. Van Moorsel was de directeur van een indertijd bekend en florerend Haags textielbedrijf met filialen in Haarlem en Leiden. Toen hij eind januari 1966 overleed, woonden hij en zijn vrouw alweer enige tijd in Marlot.

Een kijkje in de tuin (funda)

door Karel Wagemans

5 antwoorden
  1. Monique zegt:

    Zo leuk om te lezen. Zo een huis en het kijkt alsof geen enkel gezin er langere tijd van heeft genoten. Heel nieuwsgierig naar recentere bewoning.

    Beantwoorden
  2. Annet zegt:

    Begin jaren tachtig regelmatig geweest, bij collega’s op bezoek die in het Nebo ziekenhuis werkten en daar woonden.
    Het had niet veel gescheeld of ik had zelf ook nog een kamer gehuurd in dit toenmalige zusterhuis.

    Beantwoorden
  3. Yolande Smildiger zegt:

    De foto’s van deontwerptekeningen van dit door mijn opa, A. Mulder, architect in Den Haag ontworpen huis zijn in mijn bezit ! Net als de zilveren gebaksschep in de vorm van een (bouw)truffel die hij als dank van de fam. Vonck kreeg bij de eerste steenlegging ! Ook een oorkonde waarin staat dat het huisje van Mesdag op het perceel stond !

    Beantwoorden
  4. Jos Spinhoven zegt:

    Goedemiddag iedereen, wij mogen ons sinds 2 dagen de nieuwe bewoners noemen van dit bijzondere pand met indrukwekkende geschiedenis. Na het lezen van dit stuk zijn wij ook weer veel te weten gekomen, wel is het jammer om te zien dat vanaf 1966 tot het moment aan verkoop aan de verleden eigenaar en zijn familie en nog een stuk onduidelijk is. Mocht hier iemand iets over kunnen vertellen dan zouden we dit gat ook erg graag in willen vullen. So feel free to reach out.

    Beantwoorden
    • karel wagemans zegt:

      U zult inmiddels wel gehoord hebben, dat uw woning sinds de jaren 1970 tot ver in de jaren 1990 gediend heeft als zusterhuis van de NEBO-kliniek aan de Scheveningseweg. Verdere informatie is en was mij onbekend. Ik wens u een gelukkig verblijf in dit prachthuis!

      Beantwoorden

Plaats een Reactie

Meepraten?
Draag gerust bij!

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.