Maak kennis met Erik Boelkens, directeur van familiebedrijf ATROPOS.
De aanleiding voor dit interview in mijn statige verhalenreeks, was een mail die ik ontving van het vroegere klasgenootje van Erik Boelkens, Fokko Haanstra:
Ik citeer een deel van de mail van Fokko Haanstra:
“Ik ken Erik Boelkens sinds 1961, toen wij in dezelfde eerste klas van de lagere school in de Van Beverningkstraat terechtkwamen (toen LHG – Leerschool Haags Genootschap, nu Basisschool Statenwartier), bij juffrouw Ada Dragt – een zuster van de bekende kinderboekenschrijfster Tonke Dragt. Erik woonde indertijd (met z’n vader, moeder en zusjes) in een portiekwoning in de Van Aerssenstraat. Gedurende onze gehele basisschooltijd liepen we dagelijks samen van huis via de Statenlaan, Frankenslag en Antony Duyckstraat naar school en omgekeerd.
Behalve via de school, kregen Erik en ik begin jaren 1960 ook onderling contact via de jeugd- en jongerendiensten in de Zorgvlietkerk en via de padvinderij – eerst de welpen (Duinoord-groep), later de zeeverkenners (Vliegende Hollander Groep).”
Kijk, door zo’n enthousiast geschreven mail, moét ik wel op onderzoek uit gaan en kennis maken met Erik Boelkens (1954). De reis is niet ver; Erik woont aan dezelfde laan waar ik woon: de Van Boetzelaerlaan. Al jaren rij ik voor zijn voordeur langs waaraan het bedrijfsbordje hangt: ATROPOS rouwkamers. Het lijkt me leuk om nu eens een kijkje achter dat bordje te nemen.
Erik doet zelf de deur open en nodigt mij uit de trap op te gaan voor het interview. Ik bevind me al gelijk in een groot bedrijfspand. Elke ruimte is volledig zakelijk benut. We gaan aan een grote tafel zitten en ik word bediend met een kopje koffie van één van de medewerkers van ATROPOS.
Het Gezin
Wie is uw vader, wie is uw moeder?
“Mijn vader is Derk Jan Boelkens hij komt uit Uithuizen en mijn moeder is Magchelien Spaans (Scheveningse). Mijn vader had een eigen assurantiekantoor aan huis en mijn moeder was kleuteronderwijzeres. Mijn grootvader, Willem Spaans startte in 1920 met de begrafenisonderneming. Zijn broers zaten in de kolen en vervoer (verhuizingen e.d.) Later groeide dit bedrijf tot een verhuis-/transportbedrijf. Mijn overgrootvader was timmerman in Scheveningen. Hij maakte kisten voor de overledenen. Eind 19de eeuw was het zogenaamde ‘dooienfonds’ in opkomst. Mijn grootvader deed in deze verzekeringen en als iemand overleed hielp hij mee om de begrafenis te regelen. Het was eerst een vriendendienst, maar in 1920 werd het professioneel. In 1946 werden de rouwkamers opgericht aan de Van Boetzelaerlaan.”
De ouders van Erik die elkaar in de hongerwinter hadden leren kennen, trouwen in 1950 en wonen aan de Suezkade. Erik en zijn 2 jaar jongere zusje zijn in dit huis geboren. In 1960 verhuizen zijn ouders naar de Van Aerssenstraat en hier wordt Eriks jongste zusje geboren. Dit huis ligt vlak bij de rouwkamers en Eriks vader assisteert regelmatig zijn schoonvader als uitvaartverzorger/bedienaar bij de uitvaart.
Schooltijd
Het gezin is Nederlands Hervormd. Veel vriendjes (o.a. ‘de jongens van dr. Buys’ (nu revalidatie arts)) leerde Erik kennen via de zondagschool in de Zorgvlietkerk. Via de kerk werden o.a. diverse zeilkampen georganiseerd waaraan Erik graag deelnam. Erik memoreert nog dat hij het jammer vindt dat uit die hele zondagsschooltijd er niemand meer in deze buurt is blijven wonen.
Erik gaat samen met zijn oudste zus naar de lagere school van het Haags Genootschap. Zijn jongste zus gaat naar de Duinoord school. Uit deze tijd heeft Erik leuke herinneringen aan zijn schoolvriend Fokko; gedurende de gehele lagere schooltijd heeft hij alleen met Fokko opgetrokken.
De HAVO/Atheneum heeft Erik aan het Zandvlietcollege gevolgd. “Ik wilde in eerste instantie voor arts of fysiotherapeut gaan studeren. In de vakanties bleek dat ik als ‘drager’ bij uitvaarten meer kon verdienen dan met tomatenplukken. Met een paar draagjes als drager verdiende ik zo 50 gulden op een dag!” Door het vakantiewerk rolt Erik in het vak. Hij stopt op 18-jarige leeftijd met zijn school en gaat bij zijn vader in het bedrijf werken.
Uitvaartverzorging ATROPOS
(Atropos is de naam van de Griekse schikgodin die beschikt over het afsnijden van de levensdraden. Later heeft het woord de betekenis gekregen van onafwendbaar met een duidelijke verwijzing naar de dood.)
In 1970 neemt Eriks vader het bedrijf ATROPOS geheel over (tot in 1986 hield hij het assurantiekantoor nog aan, daarna heeft hij het afgestoten). Hij leert ontzettend veel van zijn vader. Hij memoreert nog even dat zijn vader goed op de uitgaven van het bedrijf lette. “Hij zei altijd: hebben we het nodig, kunnen we het betalen? Mijn vader werkte heel graag samen met mij.” Het bedrijf gaat mede door Erik meer moderniseren en ze schaffen de eerste fax aan die wel 10.000 gulden kostte! Toentertijd veel te duur, maar het scheelt veel reizen, tijd en het werkt efficiënt. Met deze argumenten, trekt Erik zijn vader over de streep om het apparaat toch aan te schaffen. De moeder van Erik draait in deze periode mee tijdens de bezoekuren van de rouwdiensten. Zijn zussen, met name de jongste, helpen met het opzetten van de koffietafels en bediening.
In 1978 koopt Erik het huis naast het rouwcentrum (ze hadden een afspraak met de buurman: als de buurman zijn huis ging verkopen, kon Erik als eerste een bod doen). Hierdoor krijgt hij meer ontvang- en kantoorruimte.
In datzelfde jaar leert Erik zijn vrouw Elise kennen en ze krijgen 3 kinderen. Een dochter, nu 33, en twee zoons, nu 30 en 22 jaar. Ze gingen alle drie naar de Annie M. G. Schmidtschool in het Statenkwartier. In 1985 komt de andere buurman vragen of de familie het huis (nr 290) wil kopen. Dit wordt het woonhuis van zijn ouders.
Plotseling overlijdt zijn vader in 1992, hij was bijna 65 jaar. Een groot verlies. Als ik hem vraag of hij zelf de uitvaart had geregeld, antwoordt Erik volmondig met “jazeker, het is was een grote eer voor mij. Het is juist niet moeilijk om een dienst voor familie te houden. Je kent de mensen veel beter waardoor je elkaar beter aanvoelt en kan begeleiden”. Een mooie tekening van het portret van zijn vader hangt prominent aan de gangmuur van het bedrijfspand, Erik kijkt vol trots naar hem.
Tot 2007 woont Erik met zijn vrouw en 3 kinderen nog boven de bedrijfsruimte, in 2007 koopt het gezin huis nr 302 aan de Van Boetzelaerlaan. Hierdoor ontstaat er meer scheiding tussen werk en privé, iets waar ze in de loop der jaren steeds meer behoefte aan kregen. Zijn moeder woont nog steeds naast het bedrijfspand en is met haar mooie leeftijd van 87 jaar nog helder van geest, maar wat minder goed ter been. Doordat ze zo dicht bij elkaar wonen, kan de familie de zorgtaken goed combineren.
We sluiten het interview af met een rondleiding door de aaneengeschakelde bedrijfspanden. Voor mij nog een doolhof met trappen, deuren en gangetjes.
Ik merk dat ik toch steeds weer wordt verrast door wat er zich achter de statige deuren van het Statenkwartier afspeelt. Zoals hier een goed draaiend familiebedrijf dat vol trots mij een kijkje achter hun deur(en) geeft, ondanks de strakke werkschema’s (“Erik, je moet nu echt even die en die te woord staan…”). Ok, ok, ik begrijp het, hoogste tijd om nu echt weg te gaan!
Christa Bergmann
Dag Erik, via mijn broer Tjerk kreeg in dit stukje onder ogen. Heel herkenbaar allemaal. Met name de zeilkampen, waarvan jij één van de zeilinstructeurs was. Ik kan me het nog allemaal levendig voorstellen. Dit geldt ook voor de tijd dat ik de Zorgvlietkerk bezocht en de daarbij behorende disco avonden in de kelder en later in de wijkzaal. Mijn vader was in die tijd ouderling, dus na de dienst werd er gevraagd om de inhoud van de collectezakjes te tellen. En zo kan ik mij nog tal van zaken uit die mooie tijd herinneren.
Momenteel woon ik sinds ruim 10 jaar in een heel klein dorpje in de Hoeksche Waard. Daarvoor heb ik met veel plezier op tal van plaatsen in Den Haag gewoond. Maar ik kan je zeggen dat wonen op het platteland goed toeven is. Leuk om via het interview iets van je te horen, misschien ooit tot ziens.